In de Griekse mythologie werd Persephone, godin van de lente en nieuwe gewassen, ontvoerd door Hades, god van de onderwereld. Na lang zoeken gebood Persephones vader Zeus, dat Hades zijn dochter vrij moest laten. Hades overtuigde de godin om als laatste maal in de onderwereld zes granaatappelpitten te eten. Wat zij niet wist, is dat als men eenmaal iets eet in het dodenrijk, terugkeren naar de levende wereld onmogelijk is. Uiteindelijk sloot men de deal dat Persephone voor ieder pitje dat ze gegeten had, elk jaar een maand in de onderwereld moest verblijven. Zo kwam het dat in de lente de wereld tot bloei komt, en als de godin zes maanden in de onderwereld moet doorbrengen, al het groen verdort. Granaatkristallen werden door de oude Grieken gezien als voorstelling van de pitten, die qua kleur en maat erg op elkaar lijken en daarom werden gedragen als wens om terugkeer van een geliefde. - Granaat is de geboortesteen van de maand januari -"