Pas in de 19e eeuw bleek dat er eigenlijk twee soorten jade waren, nefriet en het veel zeldzamere en kostbaardere jadeiet. Jadeiet is een pyroxeen mineraal en er is eigenlijk maar één vindplaats van mooie jadeiet: Myanmar (Birma). De kostbaarste is smaragdgroen doorschijnend en wordt Imperial jade genoemd. Het is de nationale edelsteen van China en op veilingen in Hong Kong worden recordbedragen neergeteld voor topstukken. Jadeiet kan ook wit, gelig of bruin zijn en bijzonder is lavendelkleurige jadeiet. In Art Deco sieraden was gesneden groene jadeiet, meestal in bloemmotieven, bijzonder populair.
Opaal is een vorm van waterhoudend silica. Als de bolletjes silicagel ongeveer even groot zijn kan diffractie van licht optreden, waardoor het kleurenspel van opaal otstaat. De naam komt uit het Sanskriet en betekent edelsteen. De vindplaatsen in Australië werden eind 19e eeuw ontdekt. Bekend zijn White Cliff, Andamooka en Queensland. Gewoonlijk is de de opaal melkwit, met kleurenspel in kleine spots ("harlekijn opaal") tot grote vlekken ('flash opal"). Beroemd is het dorp van opaal mijnwerkers dat onder de grond is gemaakt, vanwege de grote hitte overdag buiten. Opaal wordt aangetroffen in aders in moedergesteente zoals zandsteen.