In de Griekse mythologie werd Persephone, godin van de lente en nieuwe gewassen, ontvoerd door Hades, god van de onderwereld. Na lang zoeken gebood Persephones vader Zeus, dat Hades zijn dochter vrij moest laten. Hades overtuigde de godin om als laatste maal in de onderwereld zes granaatappelpitten te eten. Wat zij niet wist, is dat als men eenmaal iets eet in het dodenrijk, terugkeren naar de levende wereld onmogelijk is. Uiteindelijk sloot men de deal dat Persephone voor ieder pitje dat ze gegeten had, elk jaar een maand in de onderwereld moest verblijven. Zo kwam het dat in de lente de wereld tot bloei komt, en als de godin zes maanden in de onderwereld moet doorbrengen, al het groen verdort. Granaatkristallen werden door de oude Grieken gezien als voorstelling van de pitten, die qua kleur en maat erg op elkaar lijken en daarom werden gedragen als wens om terugkeer van een geliefde. - Granaat is de geboortesteen van de maand januari -"
Toermalijn dankt zijn naam aan een Sinhalees woord voor "steen met gemengde kleuren", bedacht door de Hollandse zeevaarders die deze edelsteen in het begin van de 18e eeuw meenamen uit Sri Lanka. Mineralogisch zijn er meer dan 10 soorten toermalijn op basis van kleine verschillen in de chemische samenstelling. Karaktersitiek zijn de prismatische kristallen met 3- à 6-hoekige doorsnee, die soms in de lengte, soms in de dwarsrichting zones van verschillende kleur hebben. Verder staan ze bekend voor de insluitsels, zogenaamd trichieten, draderige vloeistofinsluitsels. Toermalijn wordt wel de gekristalliseerde kaleidoscoop genoemd: van alle edelstenen heeft toermalijn ongetwijfeld de grootste verscheidenheid in kleuren. Voor sommige kleuren worden aparte benamingen gebruikt. De meeste toermalijnkristallen worden aangetroffen in pegmatietaders, de mooiste in de pockets in die aders. Vindplaatsen zijn onder andere Minas Gerais (Brazilië), vele Afrikaanse landen en Afghanistan.